Interview met Erik Mulder

Erik Mulder heeft als directeur zorg bij GGZ Drenthe een goed gevulde agenda. Toch is hij betrokken bij de Academische Werkplaats. Tegenwoordig als voorzitter van de stuurgroep, maar ooit stond Erik, samen met onderzoeker Gerda de Kuijper, aan de wieg van de Academische Werkplaats.

Waarom was de oprichting van deze Academische Werkplaats nodig?
‘Mensen met psychiatrische problemen en met een verstandelijke beperking hebben hun eigen zorginstellingen. De twee vakgebieden zijn jaren terug uit elkaar gegroeid. Veel hulpverleners bij de algemene GGZ ervaren mensen die niet zo ”slim” zijn als ingewikkeld. Ze hebben zoiets van: lossen jullie het in de verstandelijk gehandicaptenzorg zelf maar op.’

En dat is geen goed idee?
‘Nee, want zo onthoud je psychiatrische kennis aan een groep mensen. Mensen die net als jij en ik ook depressief kunnen zijn of in de war kunnen raken. Dat vind ik jammer, want mensen met een verstandelijke beperking hebben vaak dubbel pech; een lage opleiding, vaker geldzorgen en dus ook geen optimale zorg.’

De Academische Werkplaats lost dat op?
‘Er werd natuurlijk wel onderzoek gedaan naar psychiatrie bij mensen met een verstandelijke beperking, maar dat hing vaak af van één betrokken onderzoeker. Dankzij de opzet van de Academische Werkplaats heeft het onderzoek meer body, verbinden we ons langer. De onderzoeksuitkomsten delen we met de praktijk en andere werkplaatsen in het land, die weer hun eigen onderzoeksthema’s hebben.’

Vind je het niet jammer dat je als directeur zorg en als voorzitter van de stuurgroep tamelijk ver van de doelgroep staat?
‘Niet echt, vanuit mijn nieuwe positie kan ik meer voor de cliënten en collega’s betekenen. Op afstand inderdaad, maar ik sta nog steeds met twee tenen in de klei.’

Hoe bedoel je?
‘Uit mijn tijd als jeugdpsychiater heb ik bijvoorbeeld contact met een cliënt die ik heb leren kennen toen hij een jongetje van tweeënhalf was. Dertig is hij nu. Omdat we elkaar al zolang kennen, voelde het logisch dat ik dat contact bleef onderhouden. Ik wil mensen uit deze doelgroep vertrouwen geven, ze laten groeien, naast ze staan. Dat doe ik nog steeds.’