Bruggenbouwer Paul Jochems verbindt twee werelden

Paul Jochems werkte al een aantal jaren in de kinder- en jeugdpsychiatrie, toen hem werd gevraagd een expertisecentrum op te zetten voor kinderen met een psychiatrische stoornis en een licht verstandelijke beperking. Zo kwam hij voor het eerst in aanraking met de diagnostiek en behandeling van kinderen met een licht verstandelijke beperking. Er ging een wereld voor hem open. Inmiddels is hij directeur bij ’s Heeren Loo en probeert hij de expertise van beide werelden (GGZ en gehandicaptenzorg) bij elkaar te brengen. Dat doet hij ook in zijn rol als stuurgroeplid van de Academische Werkplaats. ‘We kunnen zoveel van elkaar leren.’

Wat doet een stuurgroeplid eigenlijk?

‘Als stuurgroeplid kijk je vooral overstijgend naar de onderwerpen en projecten van de Academische Werkplaats. Daarnaast ben ik natuurlijk de representant van ’s Heeren Loo, een van de instellingen die lid is van de Academische Werkplaats, dus probeer ik ook een beetje met die bril te kijken; zo van, is de gehandicaptenzorg in deze projecten voldoende vertegenwoordigd?’

Je bent nog niet zo lang werkzaam in de gehandicaptenzorg toch?

‘Klopt, van huis uit ben ik kinder- en jeugdpsychiater. Ik heb het grootste deel van mijn werkzame leven in de GGZ gewerkt. Nu ben ik bijna 2,5 jaar directeur Zorg en Behandeling bij ’s Heeren Loo,  daarvoor zat ik 4,5 jaar bij Pluryn.’

Wat trof je aan? Een andere wereld?

‘Zeker. In 2005 kreeg ik de vraag of ik in Ede een expertisecentrum kon opzetten voor kinderen met een psychiatrische stoornis en een licht verstandelijke beperking. Daarvoor had ik helemaal niets met deze doelgroep. Ook niks tegen hoor, het zat gewoon niet in mijn systeem. Ik hield altijd al wel van nieuwe dingen ontdekken en ontwikkelen. Dus ik dacht: nou, dat is een mooie uitdaging. Die heb ik toen opgepakt en ik ben echt verliefd geworden op deze voor mij nieuwe doelgroep.’

Hoe kwam dat?

‘Toen ik dat centrum opzette, kwam ik natuurlijk met kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking in aanraking, maar ook met de medewerkers. Ik was dan wel directeur, maar werkte ook nog zelf in de primaire zorg. Dus zat ik ineens met die kinderen in de kamer, ook op de crisisafdeling. Ik moest op een duidelijkere en creatievere manier communiceren. ‘Begrijp ik jou goed? Begrijp jij mij goed?’ Ik dacht meteen: dit is een heel belangrijke doelgroep. En wat me ook aansprak: de medewerkers zijn heel gepassioneerd, misschien nog wel meer dan in de gewone zorg.’

Het greep je…

‘Het greep me inderdaad, maar ik moest ook opboksen tegen alle vooroordelen binnen de GGZ en de gehandicaptenzorg. Het gat tussen deze twee werelden is best groot, althans dat denken we van elkaar. Het ergert mij als psychiater dat er soms bij de GGZ gedacht wordt dat als iemand een IQ heeft van onder de 85, je niet met de persoon kan praten en dat hij of zij daarmee uitgesloten wordt. Aan de andere kant moet ik in de gehandicaptenzorg soms uitleggen dat er onder gedragsproblemen ook psychiatrische problemen kunnen liggen. Weet je, nu in mijn nieuwe functie bij ’s Heeren Loo denk ik: ‘we hebben in het hele land meer dan 14.000 cliënten, waarvan naar mijn schatting twee derde met een psychiatrisch probleem… daar zit ook veel niet herkende psychiatrie bij.’

Zoek jij als stuurgroeplid in de projecten van de Academische Werkplaats ook naar verbinding tussen deze twee zorgwerelden?

‘Ik kijk in de eerste plaats of de belangen van de mensen met een verstandelijke beperking, hun begeleiders en de omgeving goed worden behartigd, maar stiekem kijk ik inderdaad ook altijd of de rol van psychiatrie wordt erkend.’

Welke waarde heeft de Academische Werkplaats voor ’s Heeren Loo?

‘Wat ik goed vind aan de Academische Werkplaats is dat het heel praktijkgericht is. Hoe zorg je bijvoorbeeld voor goede medicatievoorlichting voor cliënten die psychofarmaca gebruiken maar ook een verstandelijke beperking hebben? Daar heeft de Academische Werkplaats makkelijk leesbare bijsluiters voor ontwikkeld. Die zijn niet alleen belangrijk voor de cliënten, maar volgens mij ook voor de begeleiders. In de gehandicaptenzorg zijn dat vaak medewerkers met mbo-niveau, zonder achtergrond in de psychiatrie. Eigenlijk is iedereen geholpen met uitleg in gewone taal.’

Vind je de projecten van de Academische Werkplaats vernieuwend?

Paul moet lachen. ‘Dat vraag je me vast omdat ik directeur innovatie ben geweest bij Karakter. Als je het hebt over vernieuwend in de zin van innovatieve oplossingen die nooit eerder door iemand zijn verzonnen, dan denk ik dat de Academische Werkplaats niet heel vernieuwend is. Maar als je vernieuwend opvat als dingen oppakken die al bestaan en deze vertalen naar onze wereld, dan zeker wel. Vernieuwing is dan dingen op een andere manier toepasbaar maken. Ik denk dat we daar vooral mee bezig zijn. En dat is goed.’

Nog wensen voor de Academische Werkplaats?

‘Er zijn iets van acht Academische Werkplaatsen Verstandelijke Beperkingen waarvan er zes gesubsidieerd zijn vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Deze Academische Werkplaats, voor verstandelijke beperking en geestelijke gezondheid, helaas niet. De financiering doen we zelf; wij als ’s Heeren Loo, maar ook GGZ Drenthe, Vanboeijen en UMC Groningen. En een deel van de bekostiging gaat natuurlijk via projectsubsidies.

Van het Ministerie krijgen we nog niet de erkenning en herkenning die we verdienen. Kennelijk worden we nog gezien als een kleine speler in de marge. Onterecht in ieder geval. Gelukkig stellen we ons steeds minder bescheiden op en laat de Academische Werkplaats via congressen, de website, de nieuwsbrief Iets Anders, filmpjes en de serieuze socials steeds meer van zich horen.’