Interview met Josien Jonker

‘Kwetsbaar, maar toch krachtig’

Wie in Assen het Centrum Verstandelijke Beperking en Psychiatrie (CVBP) op Park Diepstroeten binnenwandelt, maakt grote kans Josien Jonker tegen het lijf te lopen. Josien is een gedreven promovendus en coördinator van de Academische Werkplaats. Een drukke baan, maar gelukkig wel in de buurt van de cliënten waar ze zo’n zwak voor heeft: mensen met een verstandelijke beperking.

Josien (41) heet ons hartelijk welkom in de polikliniek van het Centrum. Het is een vriendelijke blonde Friesin die het talent heeft om haar gasten zich welkom te laten voelen; eerst koffie, dan een rustig plekje zoeken om te praten. Niemand heeft een vaste werkplek in het Centrum, dus pakken we een willekeurig kantoortje met uitzicht op de binnentuin.

Fijne werkplek?

‘Zeker, maar ik kende het hier al hoor. Voor ik mij 1,5 jaar geleden volledig op de Academische Werkplaats en mijn promotieonderzoek ging richten, werkte ik al als verpleegkundige op deze locatie. Echt heel leuk werk, met fijne cliënten en collega’s, maar het onderzoek en de verpleegkundige werkzaamheden vielen niet meer te combineren.’

Hoezo niet?

‘Als poliklinisch verpleegkundige moet je altijd klaar staan voor de cliënt – die gaat voor – terwijl je voor onderzoek juist rust moet kunnen nemen, je moet je kunnen concentreren. Ik heb het jarenlang gecombineerd hoor; ik deed een deeltijdstudie Gezondheidswetenschapen naast mijn verpleegkundige werk, maar samen met het runnen van een gezin werd dat echt een te grote uitdaging.’

Maar nu zie je de cliënten wel steeds minder.

‘Klopt. En dat vind ik wel jammer hoor, maar gelukkig kom ik ze hier in het CVBP nog regelmatig tegen en dan heb ik kleine gesprekjes. Ook zie ik ze bij het afnemen van onderzoeksmetingen, maar eerlijk gezegd doen vooral de onderzoeksassistenten dat. Gelukkig kan ik met mijn onderzoekswerk wel heel veel voor de cliënten betekenen.’

Hoe kwam je in aanraking met deze doelgroep?

‘Ik deed HBO Verpleegkunde en al mijn studiegenoten wilden in een ziekenhuis stagelopen. Dat trok mij niet; ik vroeg mij zelfs af of ik wel de goede studie had gekozen. Mijn voorkeur ging uit naar een stage bij meer kwetsbare groepen. Denk aan de Medische Opvang Asielzoekers, de GGZ, de ouderenzorg, maar ook aan zorginstellingen voor mensen met een verstandelijke beperking. Zo belandde ik via stages steeds vaker bij de GGZ en bij vb-instellingen. Ik deed er ook vakantiewerk en raakte steeds meer betrokken.’

Maar waarom die zwak voor deze cliënten?

‘Mensen met een verstandelijke beperking zijn kwetsbaar, maar toch heel krachtig. Wat voor ons vanzelfsprekend is, zorgt bij hen voor problemen; problemen die ze steeds weer op moeten lossen. Dat ze die problemen kunnen overwinnen, vind ik heel krachtig. Neem nu koken. Voor ons een eenvoudige taak, maar er komt zoveel bij kijken: bedenken wat je gaat koken, naar de supermarkt, afrekenen, het voorbereiden, dan pas het koken zelf… Allemaal uitdagingen. Ik vind het mooi om de balans te zoeken tussen wat de cliënten zelf kunnen en waar ze ondersteuning bij kunnen gebruiken. De behoefte aan steun is voor elke cliënt anders, maar als je de juiste hulp biedt, kunnen ze floreren, zichzelf ontwikkelen.’

Maar nu dus fulltime actief voor de Academische Werkplaats?

‘Nee, de ene week drie en de andere vier dagen. Maar inderdaad, alleen voor de Academische Werkplaats. Als coördinator en als promovendus.’

Wat doe je als coördinator?

‘Het grootste deel van mijn werk bestaat uit het coördineren en uitvoeren van de lopende onderzoeksprojecten. We hebben echter een klein team – er is veel overlap in de werkzaamheden – daardoor organiseer ik bijvoorbeeld ook de bijeenkomsten die voor de verschillende onderzoeken nodig zijn. Ook denk ik mee over subsidieaanvragen en help ze schrijven. Het is soms een hele klus om alle organisaties tijdig te laten bijdragen en om bijvoorbeeld de handtekeningen los te krijgen. Bij onze bijeenkomsten probeer ik zinvolle onderzoeksthema’s op te halen bij de verschillende organisaties. Welke vragen zijn er? Wat is het onderzoeken waard? Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor de financiën van de Academische Werkplaats.’

Heeft de Academische Werkplaats al veel bereikt?

‘We hebben vooral veel mooie, kleine stappen gezet. Bijvoorbeeld het formuleren van goede onderzoeksvragen voor mensen met een verstandelijke beperking en autisme. Vragen die goed aansluiten bij de praktijk en bij de ouders. Als we die vragen straks beantwoord hebben, levert dat een mooi product op en vooral veel meer begrip voor deze moeilijk afleesbare doelgroep. Zo wordt de diagnostiek en behandeling hopelijk steeds beter.’

En waar richt jij je op als  promovendus?

‘Mijn eigen onderzoek richt zich op passend psychofarmacagebruik bij mensen met een verstandelijke beperking en psychische en/of gedragsproblemen. Heel zinvol. Ik richt me vooral op hun begeleiders, zodat zij zich meer bewust worden van het gebruik van psychofarmaca en hun eigen rol hierin. Ik wil ze helpen om meer inzicht te krijgen in de bijwerkingen, dat soort zaken. Die begeleiders zijn vaak geen verpleegkundigen, maar meer agogisch opgeleid. Dus voor hen is dat nieuwe kennis, echt nuttig.’

Wanneer is je promotieonderzoek klaar?

‘Als alles volgens schema gaat over anderhalf jaar.’

Verwacht je dan weer meer live in contact te komen met de cliënten zelf?

‘Wie weet, ‘ zegt Josien met een big smile, ‘Dat zou wel mooi zijn.’